-
1 drainage
-
2 deflate
v. leeglopen van-; inkrimpen van geldhoeveelheid; minder belangrijk maken[ die:fleet] 〈zelfstandig naamwoord: deflation〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 drain
n. afvoerkanaal--------v. draineren, afvoeren; legen; teneinde gaan, uitverkocht zijndrain1[ dreen] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————drain21 weglopen ⇒ wegstromen, (uit)lekken2 leeglopen ⇒ afdruipen, uitdruipen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 drain away • doen wegvloeien, doen weglopendrain off • afvoeren, leegmaken -
4 go down
verdrinken, zinken, wegzakkengo down1 naar beneden gaan/leiden5 〈 benaming voor〉 afnemen ⇒ gaan liggen 〈 van wind〉; uitdoven 〈 van vuur〉; minderen 〈 van hoeveelheid〉; sen, zakken 〈 van gezwel〉7 vervallen ⇒ verslechteren, verpauperen♦voorbeelden:go down to the sea • naar zee gaango down to • verslagen worden doorgo down with measles • de mazelen krijgengo down with • in de smaak vallen bij, gehoor vinden bijII 〈werkwoord + voorzetsel〉————————
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский